Over helden gesproken: Ronnie James Dio.
Ik noem hem hier zelden of nooit. Maar hij is er wel één. De grootste rockzanger allertijden. De kleinste ook.
Geen idee dat hij het was, die het vrolijke Love Is All van Roger Glover zong. Leuk liedje, mooi filmpje ook. Maar niet perse mijn favoriet destijds in 1974. Ik hoorde Glover liever in Deep Purple. En die geweldige stem, die viel me nog niet echt op.
Maar dat veranderde snel. Ritchie Blackmore verliet Deep Purple, begon Rainbow en had na een titelloze debuutplaat mijn favoriete drummer ingelijfd. Het navolgende album Rising ontging me nog wat, maar vanaf de live-plaat On Stage was het raak. Opener Kill The King, wow! Met die geniale Blackmore, ‘mijn’ Cozy Powell op drums en dan die zanger. Wie was dat? Ronnie James Dio. Nooit van gehoord. De naam klonk al net zo krachtig en imposant als zijn stem.
‘But… Still… I’m… Saaaaaad’ aan het eind van dat dubbelalbum. Zo had een hardrockzanger nog niet geklonken. Bijna 50 jaar later klinkt er nog geen één als Ronnie James Dio.
Rainbow werd mijn favoriete band. Althans, de Blackmore/Dio/Powell-bezetting. Long Live Rock ‘n’ Roll, geweldige plaat. Ik (her)ontdekte Rising, misschien nog wel een betere LP. Stargazer is de ultieme Rainbow-song. Waarom ontbreekt die eigenlijk op On Stage?
Het debuut ‘Ritchie Blackmore’s Rainbow’ pakte me iets minder. Te weinig heavy, denk ik. Maar met terugwerkende kracht zijn met name Temple Of The King en Catch The Rainbow pareltjes.
Helaas boterde het na verloop van tijd niet meer tussen Blackmore en Dio. Blackmore wilde commerciëler, Dio niet. Voor hem geen Since You Been Gone. Hij vertrok en blies Black Sabbath letterlijke en figuurlijk een tweede leven in. Heaven & Hell, wow wow, wat een album! Vanaf het eerste ‘Oooh no’ was die er weer. Die stem.
Maar één studio- en een live-plaat verder liep het ook tussen Sabbath en Dio spaak. De zanger begon zijn eigen band. Beter maar, kon ie gewoon helemaal alleen zijn eigen koers bepalen. De bandnaam was wat dat betreft ook duidelijk: Dio.
Ik was erbij in december 1983 in Utrecht, toen de band in Nederland zijn live-debuut maakte. Indrukwekkend was ’t. Een half jaar later stond ik bijna vooraan bij Pinkpop, destijds nog in Geleen, toen Dio daar speelde. Ook mooi, iets minder indrukwekkend.
Ik zag Dio daarna vaak. Eigen shows of op festivals, zoals het legendarische Monsters Of Rock in 1984 in Karlsruhe. Zo vaak dat het bijzondere er een beetje afging zelfs. Ook zijn latere albums maakten minder indruk dan Holy Diver en Last In Line.
Maar toen ik eind jaren negentig voor het eerst de kans kreeg hem te interviewen sloeg de aloude opwinding weer helemaal toe. Het zou weliswaar telefonisch zijn, maar toch. Dio kwam in juni 1999 naar Dinxperlo of all places, om daar samen met Saxon en Motörhead op het Arena Open Air-festival te spelen. Iets minder groot dan Monsters Of Rock, het waren duidelijk niet meer Dio’s gloriejaren. Maar wel een mooie aanleiding voor een voorbeschouwing in de krant.
Ik zat vol spanning aan de telefoon. Hoe spreek je zo’n man aan. Good evening Mr. Dio?
‘Call me Ronnie’, klonk luttele seconden later de eikenhouten stem aan de andere kant van de lijn. Vriendelijk, rustig, zelfverzekerd. Hij stelde mij, al dan niet bewust, op m’n gemak.
Potverdikke, daar was die. Zat ik maar zo met ‘m te praten. De zanger van Stargazer, Gates Of Babylon, Temple Of The King, Neon Knights. Want eerlijk is eerlijk, ik vond Dio bij Rainbow en Sabbath op zijn top. Een kwestie van smaak natuurlijk.
Een week of wat later zaten Petra en ik backstage aan de bar bij Arena Open Air. Niet dat we daar nou een belangrijke functie hadden, ik zou slechts een verslag schrijven voor de krant. Maar de pers heeft nu eenmaal vaak dat soort privileges. Twee backstage-kaarten misschien?, vroeg ik dan voorzichtig. Ja hoor, geen probleem. Ik maakte er maar gebruik van.
Het was er een drukte van belang. Crewleden, organisatie en soms een muzikant, iedereen liep door elkaar heen met van alles en nog wat. En ineens zagen we hem: Ronnie James Dio.
‘Daar heb je ‘m!’
Het was kort voor zijn show. Hij liep langs ons. Op aanraakafstand bijna. Goh wat was ie eigenlijk klein. Kleiner nog dan we hadden gedacht. Zelf had hij er een hekel aan, aan dat imago van ‘de kleine man met de grote stem’.
Nog eens kwam die langs, nu vanaf de andere kant. Hij bleef even staan. Wat te doen? Hem aanspreken? Hij had wel iets anders aan zijn hoofd, zo kort voor zijn optreden, vulde ik in. Beter maar wachten tot na de show.
Maar toen zagen we hem nergens meer. Kans verkeken.
Petra en ik hebben het er nog wel eens over. Dat we daar aan de bar zaten. Dat Ronnie James Dio dicht bij ons in de buurt stond. En dat we hem niet de hand hebben geschud. Soms kan je ook te bescheiden en voorzichtig zijn.
Het was de laatste keer dat ik hem live zag, daar in Dinxperlo. Ik herinner me een show met wat opstartproblemen, maar uiteindelijk was het ouderwets goed en gedreven. Met een zwarte stift in de hand voorzag Dio tijdens het optreden nog wat spijkerjacks van fans van zijn handtekening. Dat oogde sympathiek. Ik zie het nog voor me, een mooi beeld.
In 2010 overleed Ronnie James Dio, 67 jaar. Hij zou nu 80 geweest zijn. Een geweldig oeuvre heeft hij nagelaten. Elf, Rainbow, Black Sabbath, Dio, Heaven & Hell en Love Is All.
Gisteravond waren we bij de Ronnie James Dio Memorial in het mooie LuxorLive in Arnhem. Daar kwamen alle klassiekers voorbij. De story van mijn jeugd. Een tribute van een geweldige band en een super zanger: John ‘Jaycee’ Cuijpers. Dat waren nog eens schoenen, waar hij in stond. Maar ze pasten hem perfect. Wat een stem! Nooit zo’n goeie Dio-vertolker gehoord.
Het was geweldige afsluiting van een op veel fronten roerig jaar, waarin de wereld zich niet alleen maar van zijn beste kant heeft getoond. Geen idee wat ik daar op deze plek voor een zinnigs over moet zeggen. Wel dat ik heilig geloof in de universele kracht van muziek als bindende factor. Iets minder oeverloos leuteren, discussiëren en meningen geven. Veel meer samen muziek maken, luisteren, beleven. Het maakt alles mooier. Zoals gisteravond. Waar iedereen blij was.
Om met mijn held Ronnie James Dio te spreken:
Long Live Rock’n Roll!