Nu heb ik de afgelopen bijna veertig jaar toch heel wat concerten gezien. Van al die honderden bandjes van om de hoek tot de groten der aarde. Eagles, Deep Purple, David Bowie, Queen, Stones, Led Zeppelin. Ja, ik ben één van die gelukkigen die Zeppelin in de originele bezetting heeft zien spelen. Met John Bonham! Drie maanden voordat hij overleed. En daarmee ook Led Zeppelin. Het was in Ahoy Rotterdam, juni 1980. Best was het niet. Zachtjes uitgedrukt. Ik herinner me dat het geluid zelfs zo dramatisch was dat ik door de brei het ritme soms niet eens kon ontdekken. Maar ik was er wél bij, zo kan ik nog altijd met enige trots melden. Wie weet later nog eens meer hierover.
Bijna 37 jaar later – of beter gezegd: afgelopen woensdag – vertrokken Petra en ik richting Köln om daar de Tedeschi Trucks Band te gaan zien. Want hoewel het er tegenwoordig beduidend minder van komt, blijft het mooi om naar een band te gaan. Köln is niet direct naast de deur, Amsterdam was handiger, daar staat Tedeschi Trucks komende vrijdag. Maar dan moet ik zelf spelen. Dus dan maar iets verder weg, op een doordeweekse dag. Maken we er een leuk uitje van, besloten we.
Dat viel nog niet heel erg mee. Leuke hotelletjes in Köln voor een fatsoenlijke prijs zijn doorgaans best te krijgen, maar niet op 22 maart. Prijzen tussen de 400 en 600 euro voor een doodordinaire kamer bleken juist op die datum heel gewoon.
Wat was er aan de hand? De wereldwijde, tweejaarlijkse beurs voor tandartsen was afgelopen week in de Kölnmesse neergestreken. Reden voor de hotelhouders om hun prijzen zo ongeveer te verviervoudigen. Als die Zahnärtze goed geld verdienen door ons de kiezen eruit te trekken, dan trekken wij hen een poot uit. Zoiets moet de Kölner horeca gedacht hebben.
Dat was, zeg maar, nogal vervelend voor ons. Een hotel ergens om de hoek bij concertzaal E-Werk zat er niet in. Sterker nog, wij konden aanvankelijk met goed fatsoen geen betaalbare slaapplek vinden. En een dikke twee uur terugrijden naar huis hadden we eigenlijk niet zo’n trek in, op twee fijne vrije dagen samen, in gezelschap van een goeie band én Duitse biertjes.
Uiteindelijk kwamen we terecht bij het Ibis Budget Hotel, even buiten de stad, op 7,4 kilometer van E-Werk. Het hotel deed zijn naam eer aan, want het had zijn prijzen slechts verdubbeld. Een kamer met ontbijt nu voor 120 euro, in plaats van 60. Eenvoudig was het, maar ach, een bed, een douche, een broodje en koffie en het is ok. En trouwens, het ontbijt was dik in orde en de mensen van het Budgethotel zeer vriendelijk.
Het mannetje bij de receptie leek wel wat op mijn oude ome Wim. Kleine snor, doordringende ogen en een bril waar die vooral overheen keek. Hij verontschuldigde zich nog voor de verhoogde prijzen.
Of hij E-Werk kende? Nee, daar had hij nog nooit van gehoord. Maar hij wist wel welke kant we op moesten. Oh, jullie gaan niet met de auto? Dan moesten we bus 152 of 153 nemen.
Nu wist het mannetje niet dat ik een vrouw heb die nogal gek is op wandelen. Zij draait haar hand niet om voor een enorme wandeling. Ik ben iets minder fanatiek, maar loop zo nu en dan best een stevig rondje mee.
‘Wir gehen laufen’, zei ze monter.
Het mannetje keek nog eens over zijn bril heen, fronste een wenkbrauw en zei: ‘Das geht nicht’.
Hij kende ons nog niet.
Het was even stil. Ok, zei hij toen. Dan moesten we de hele Frankfurterstrasse aflopen, richting Müllheim. Een enorm eind, voegde hij er nog aan toe. We konden ook altijd onderweg nog ergens bus 152 of 153 nemen, stelde hij ons gerust. En hij gaf ons het telefoonnummer van een taxi. ‘Dat is voor de terugweg’, zeiden we.
En zo liepen we even later een dikke zeven kilometer door Köln. Hand in hand. Door mooie, minder mooie en lelijke buitenwijken, richting het centrum. Door de drukte van het verkeer. De Dom aan de linkerhand als baken, Google Maps als gids. Ondertussen een snelle hap gegeten, want een leuk diner in een Duitse Stube zat er vanwege de tijd niet meer in. De sfeer in Köln voelde goed. En toen we midden in de stad ineens het bord ‘E-Werk rechstaf’ zagen, klaarde ik helemaal op. Daarna was het toch nog zeker een kwartier lopen. Dat viel flink tegen.
Dat gold allerminst voor de zaal. Als gezegd al heel veel concerten en dus ook heel veel zalen gezien, maar niet zo’n gave als dit oude industriepand. Prachtig mooi, sfeervol, niet te groot, niet te vol. Biertje halen was zo gepiept. We stonden behoorlijk vooraan.
En wat een band was het! Twaalf man sterk, geen show, geen entertainment, geen ego’s, geen poses. Niks geen feestje bouwen of dak eraf. Gewoon twaalf muzikanten die met plezier fantastisch stonden te spelen en klonken. Muziek in de meest pure vorm. Of ze nou op een groot podium staan of bij elkaar gepropt tussen de rommel en boekenkasten in een tiny desk (zie YT-link).
Blues, soul, country, rock, southern, fusion, gospel, roots, alles zit erin bij de Tedeschi Trucks Band. Maar vooral groove, gevoel en passie. Derek Trucks, één van de fijnste gitaristen die ik de laatste jaren heb gezien. Susan Tedeschi, wat mij betreft de beste zangeres van dit moment. Ok, we hebben natuurlijk nog Adele. En Beth Hart. Maar Tedeschi speelt bovendien heel lekker gitaar. Ook dat nog!
Haast een beetje bedeesd oogden ze, Tedeschi en Trucks. Niet veel contact met het publiek. Maar dat is ook niet nodig als je zo staat te spelen. Inclusief pauze bijna drie uur. Dat was wat mij betreft te kort. Veel te kort.
Iets na elven stonden we weer buiten bij het E-Werk. De taxi van het kaartje van het mannetje in het hotel was er in no time. De grappige Turkse chauffeur reed ons razendsnel door de late Kölnse avond. Zagen we de stad ook eens van die kant.
Een geweldig leuk tripje Köln was het. Met een fantastische band. Ooit zag ik Led Zeppelin. Dat koester ik. Maar dit optreden van Tedeschi Trucks Band staat in de top drie van alle concerten die ik ooit heb meegemaakt. Misschien wel bovenaan. Gedeeld met Eagles. Dat koester ik evenzeer.
Trouwens, Susan Tedeschi en Derek Trucks zijn een stel, al zestien jaar getrouwd. Twee kinderen hebben ze. Wat een muzikale wondertjes moeten dat wel niet zijn….